Over IMPACT-UP
Lees meer

Brabantse impact-ondernemers krijgen ondersteuning van universiteit en hogescholen bij overwinnen van obstakels.

Steeds meer ondernemers in Noord-Brabant willen maatschappelijke impact maken. Daarvoor hebben ze expertise nodig op hun eigen domein, maar ook op het terrein van hun businessmodel, en toegang tot de juiste ecosystemen. Brabant telt ook veel studenten, onderzoekers en docenten in het hoger onderwijs die met hun kennis en creativiteit deze impact-ondernemingen kunnen ondersteunen. Maar om hen samen te brengen, moet eerst bekend zijn wie die Brabantse impact-ondernemers zijn. En welke belemmeringen en uitdagingen zij ervaren waarvoor ze graag zouden samenwerken met het onderwijs. Een projectgroep van IMPACT-UP doet 4 jaar lang onderzoek hiernaar met het project Brabant Impact Class. Projectlead Jan Peter van den Toren en Assistent Projectlead Jonas Brouwer vertellen meer over dit onderzoek. 

“Ons doel is om minstens 500 Brabantse impact-ondernemers in beeld te brengen. En om over 3 jaar 100 bedrijven te hebben gekoppeld aan studenten, onderzoekers en docenten die de ondernemingen ondersteunen”, vertelt Jan Peter. “Ook ontwikkelen we een monitor impact-ondernemen, om te volgen hoe het de ondernemers in de loop van jaren vergaat. Hoe gaat de interactie tussen alle partijen? En wat voor effect heeft die interactie? Ons doel is ook om lessen te trekken hoe je deze interacties vaker kan organiseren. Er zit enorm veel kennis, inzicht en drive bij studenten en onderzoekers in Brabant, maar dat wordt niet altijd ingezet voor bedrijven met een vraag. En zeker niet voor bedrijven die het belangrijk vinden om impact te maken. Door de schaal die wij kunnen maken, is het mogelijk om na 4 jaar lessen te delen.” 

Hoe pakken jullie dit onderzoek aan? 
Jan Peter: “We zetten 3 grote stappen. De eerste stap is om de bedrijven in beeld te krijgen. De tweede stap is om via een surveyonderzoek meer van ze te begrijpen. Wat willen ze? Wat houdt ze tegen? Met wie houden ze rekening wanneer ze keuzes maken? Tegen welke praktische issues lopen ze aan? Dat op zichzelf is al een inzicht waar veel behoefte aan is. De Provincie Noord-Brabant wil haar beleid afstemmen en de onderwijsinstellingen willen hun onderwijs afstemmen op de vragen waar bedrijven mee zitten. En als derde stap: Als we weten wat bedrijven bezighoudt, dan kunnen we ze koppelen aan studenten, onderzoekers en docenten.” 

Hoe hebben jullie deze impact-ondernemers in beeld gebracht?
“Hiervoor hebben we 2 slimme AI-tools gebruikt”, vertelt Jonas. “Met DealRoom hebben we 830 Brabantse startups geanalyseerd, waarvan 125 bedrijven volgens het DealRoom-algoritme actief zijn met een of meerdere Sustainable Development Goals ofwel SDG’s. DealRoom kijkt alleen naar tech-startups, maar ook bestaande bedrijven en niet-techbedrijven kunnen actief zijn met impact. Daarvoor hebben we de tool Innovatiespotter gebruikt, die het internet kan ‘scrapen’ met alle informatie uit de website van een bedrijf en uit andere openbare bronnen. Met Innovatiespotter hebben we gezocht op basis van specifieke SDG-gerelateerde termen. Daarvoor moesten we bij elk van de 17 SDG’s eerst nagaan welke woorden een inschatting geven van waar een bedrijf mee bezig is. En dan moet je daarbinnen weer kijken: Welke bedrijven die woorden als ‘energie’, ‘duurzaamheid’ of ‘zorg’ gebruiken, bieden de grootste kans dat ze een impact-ondernemer zijn? Dat leverde een lijst op van 8.441 bedrijven. In totaal hebben we dus 8.566 potentiĂ«le impact-ondernemingen in beeld gebracht.” 

Daarna hebben jullie een survey-onderzoek gedaan om meer te begrijpen van deze ondernemers? 
Jan Peter: “Dat klopt. We zijn nagegaan wat de ambities van de ondernemers zijn, welke stappen ze willen zetten, welke belemmeringen ze ervaren en welke belemmeringen specifiek te maken hebben met het feit dat ze impact-ondernemingen zijn. Ook hebben we hen gevraagd of ze interesse hebben in samenwerking met onderwijsinstellingen. We hebben een lange lijst met ondernemers aangeleverd bij het belbureau, dat daarna is gaan bellen. We wisten van tevoren dat er veel ruis in kon zitten: woorden op een website zijn niet altijd een indicator van wat bedrijven werkelijk doen. Vandaar dat bij de interviews opnieuw is gevraagd: Wat zijn jouw doelen als ondernemer? In welke mate zijn andere dan financiĂ«le doelstellingen belangrijk voor je?” 

“Dat geeft wel interessante inzichten”, vult Jonas aan. “Want zo krijg je niet per se een focus op puur sociale ondernemingen, maar ook een glijdende schaal van ondernemingen die een sociaal of ecologisch doel vooropstellen, ondernemingen die bijvoorbeeld naast commercieel ook een sociaal of ecologisch doel hebben, en ondernemingen die in bescheiden mate met deze doelen bezig zijn, maar verder vooral financieel gericht zijn. Dus je trekt het iets breder, om het volledige plaatje te kunnen zien van donkergroene naar lichtgroene ondernemingen. Zo kun je dat tegenover elkaar zetten, om te kijken of bepaalde uitdagingen verschillen naarmate een onderneming donkerder groen wordt.” 

“Toen we via het belbureau voldoende spreiding hadden met 419 respondenten, zijn we gestopt met bellen. Uiteindelijk hebben we met 419 impact-ondernemingen het hele gesprek kunnen afronden. We vroegen hen onder andere: ‘Zijn er issues waar je hulp bij kan gebruiken?’ Daarop antwoordde 79% met ‘ja’. Een iets kleinere groep heeft daarbij ook contactgegevens achtergelaten: 56% van de 419 ondernemingen.” 

Tegen welke issues lopen deze impact-ondernemingen aan? 
Jonas: “We hebben gevraagd welke belemmerende en ondersteunende factoren zij ervaren. Op nummer 1 stond wet- en regelgeving. Het is niet altijd duidelijk voor ondernemingen wat van hen verwacht wordt, of welke kansen er liggen in wet- en regelgeving. De op een na grootste belemmerende factor die zij ervaren, is de beschikbaarheid van personeel en management. Dat raakt aan de missie van Brabant Impact Class, om de verbinding te leggen tussen deze ondernemingen en jonge talenten. Studenten krijgen zo wat meer zicht op deze lokale ondernemingen en kunnen daar eventueel in de toekomst aan de slag.”

Wat zijn de hulpvragen en samenwerkingsvragen die deze ondernemingen hebben? 
“Om te achterhalen waar hun behoeften in een samenwerking liggen, hebben we bewust een open vraag gesteld: ‘Als je iets wilt doen met het onderwijs, waar heb je dan behoefte aan?’ Zo konden we een heel scala aan mogelijke antwoorden ophalen. De antwoorden lopen sterk uiteen. Na een eerste analyse kwam naar voren dat de ondernemers vooral hulp of samenwerking willen op de thema’s techniek, digitalisering, marketing, duurzaamheid, stagiaires en nieuw personeelswerving, en innovatie. Dat zijn de uitspringers, maar omdat het een open vraag was, kwam van alles naar boven.” 

“Ook hebben we gevraagd welke vorm van ondersteuning zij wensen. Ze zijn vooral geĂŻnteresseerd in studenten voor stages en afstudeerprojecten, in verspreiding van hun vacatures, in onderzoeksprojecten en in trainingen voor werknemers.” 

Zo’n 234 ondernemingen willen graag samenwerken met het onderwijs. Hoe gaan jullie deze matches maken? 
Jan Peter: “We koppelen nu al bedrijven aan studenten, onderzoekers en docenten. In ons team zitten vertegenwoordigers van de universiteit en van elk van de 4 hogescholen. Met elke instelling lopen we door de lijst van samenwerkingsvragen: ‘Als je weet dat je met dit soort vragen aan de slag kan, dan zijn dít de bedrijven die op opvolging wachten.’ Er zit veel maatwerk in het maken van de matches. Sommige onderwijsinstellingen hebben specialisaties. Avans Hogeschool en Fontys zijn grote hogescholen met een enorm breed portfolio. Daar kunnen ondernemers bijvoorbeeld technische vragen kwijt, vragen over hun productieproces of vragen op het terrein van bijvoorbeeld chemie. HAS green academy is vooral actief op het terrein van alles wat met groen te maken heeft. Van productie, plant tot voeding. BUas zit in de hoek van vrije tijd, maar ook in gaming. En Tilburg University is vooral een alfa-gamma-faculteit. Wij kunnen uit de voeten met vragen over personeelsbeleid, management of businessmodellen. Het hangt ook af van heel praktische dingen. Voor sommige vakken kunnen nu al vragen worden opgepakt. Bij andere vakken kan dat pas in september, of in januari 2026.” 

“Daarnaast bouwen we een database”, vult Jonas aan. “Daarin presenteren we de specifiekere hulpvragen en samenwerkingsvragen van de impact-ondernemingen. Zo kunnen onderwijsinstellingen kijken welke hulpvragen zij kunnen oppakken. Dit willen we zo coördineren, dat de ondernemingen bij de geschikte kennisinstelling terechtkomen. Ook gaan we vervolgonderzoeken doen. Onze eerste aanpak was meer hoog-over, met een grotere dataset en een eerste indicatie op allerlei factoren. Nu doen we op een kleinere schaal meer diepte-interviews met een kleiner aantal ondernemingen. De collega’s van BUas starten daar nu mee, maar ook Tilburg University gaat daarmee aan de slag. Doel is om nog iets meer inzicht te krijgen in de belemmerende factoren die zij ervaren. Wat ligt hieronder? Die database is ook belangrijk om de matches te volgen. We zijn heel benieuwd: Welke matches komen gemakkelijk tot stand? Waar moet een hogeschool, universiteit of een bedrijf nog even wennen aan het idee van een samenwerking? Waar lukt het om vakken te vinden die relevant zijn voor hun vragen? En waar niet? Ook gaan we zo veel mogelijk ondernemers aan het einde van die 4 jaar opnieuw bevragen. ‘Hebben wij je kunnen koppelen aan een student of onderzoeker? Hoe is dat bevallen? Wat viel mee? Wat viel tegen? Wat kan beter?’” 

Wat is het doel van de monitor impact-ondernemen die jullie ontwikkelen? 
Jan Peter: “Wij ontwikkelen een monitor om deze impact-ondernemingen te volgen. In ons onderzoek gaan we scherper krijgen wat impact-ondernemers eigenlijk zijn. Er zijn bedrijven die starten als impact-onderneming. Maar er zijn ook bedrijven die 40 jaar geleden zijn begonnen, toen het woord ‘impact’ of ‘duurzaamheid’ nog niet werd gebruikt. En die in de loop van de tijd steeds meer zijn overgestapt op duurzame grondstoffen of een meer sociale toeleveringsketen. Die ‘foto’ van de Brabantse impact-ondernemingen die we nu maken, kunnen we over een paar jaar herhalen. We willen vooral ook monitoren hoe de interactie gaat tussen de universiteit en hogescholen en de bedrijven. Wat voor effect heeft die interactie? Wat is bijvoorbeeld het effect van een student die een half jaar een afstudeerproject doet bij een bedrijf? Of het effect van een duo tweedejaarsstudenten dat zich inzet voor een onderneming? En wat is de impuls van de ondersteuning aan bedrijven op het onderwijs zelf? Hoe komt het geleerde weer terug in de opleidingen? Die vraag gaan we zeker stellen aan docenten. Zo bouwen we met ons project samen aan een ecosysteem, met de onderliggende monitor en database als tools.” 

Veel motivaties en manieren om impact te maken 
Een van de vragen die de projectgroep stelde aan de ondernemingen, is: ‘Wat is je missie als bedrijf?’ Jonas vertelt: “De antwoorden laten zien dat er een breed scala aan motivaties en manieren bestaat om maatschappelijke impact te maken. Sommige bedrijven richten zich expliciet op ecologische duurzaamheid door recyclebare materialen te gebruiken of ecosystemen te herstellen. Terwijl andere organisaties sociale inclusie bevorderen door mensen met een arbeidsachterstand aan werk te helpen, of diversiteit binnen hun organisatie te stimuleren. Tegelijkertijd zijn er ondernemingen waarbij de maatschappelijke impact verweven is met commerciĂ«le doelstellingen, zoals het aanbieden van energieoplossingen die zowel kostenbesparing als milieuwinst opleveren. Dit laat zien dat de scheidslijn tussen maatschappelijke en commerciĂ«le oriĂ«ntatie soms vervaagt. Momenteel lijken deze uiteenlopende benaderingen nog door elkaar te lopen, zonder een heldere indeling. Naarmate we meer inzicht krijgen in de manieren waarop ondernemingen impact maken, kunnen we een overzicht maken met een betere ordening van verschillende vormen van duurzaamheid en sociaal ondernemerschap. Dit zou helpen bij het maken van passende matches tussen ondernemingen en het hoger onderwijs. Ook zou het bijdragen aan gerichter beleid en ondersteuning voor bedrijven die maatschappelijke waarde willen creĂ«ren.” 

IMPACT-UP voorjaarsevent
Wil je meer weten over het deelproject ‘Brabant Impact Class’? Op 22 mei 2025 vertelt Jan Peter van den Toren meer over het project tijdens het voorjaarsevent van IMPACT-UP. Meer informatie hierover en/of inschrijven via deze link.

Meer weten?

Wil je meer weten over dit project, neem dan gerust contact op met:

Imke van Gaal

Coördinator Kenniscoalitie IMPACT-UP
gaal.i@buas.nl

What else is new?